Cruciale vraag in functie van de meerwaardebelasting is of de wederverkoop kadert binnen het normaal beheer van het privévermogen. Is dat niet het geval, dan worden de meerwaarden belast als occasionele winst of baat. Dat stelsel is fiscaal een stuk nadeliger: het tarief bedraagt steeds 33% in plaats van 16,5% zoals bij de reguliere meerwaardebelasting op gebouwen. En, er mag geen bedrag voor muntontwaarding worden afgetrokken. Bovendien kan een belasting als occasionele winst of baat ook geheven worden na de termijnen van vijf jaar (gebouwen) en acht jaar (gronden), zoals we die kennen binnen de meer reguliere regimes van meerwaardebelasting. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat er frequent juridische procedures worden uitgevochten over het criterium ‘normaal van het privévermogen’. Het Hof van Beroep te Brussel moest zich in april 2018 over zo’n geschil uitspreken. Het arrest heeft een niet-onbelangrijke precedentswaarde.