Op 22 mei informeerden we jullie over de nieuwe richtlijn van minister Geens inzake de organisatie van algemene vergaderingen voor 30 juni en de brief die CIB Vlaanderen, Federia en het BIV schreven om tot een werkbare oplossing te komen voor het najaar. Intussen mochten we van het kabinet-Geens een formeel antwoord ontvangen. Er komt geen algemeen uitstel van algemene vergaderingen tot 2021, noch wordt de unanimiteitsvereiste voor de schriftelijke besluitvorming tijdelijk verlaagd. De minister is van oordeel dat dit de rechten van de mede-eigenaars te veel in het gedrang zou brengen. Met dit antwoord weten we als sector waar we aan toe zijn: een grote inhaalbeweging, waarvoor de opening van de horeca die hopelijk morgen wordt aangekondigd, alvast broodnodig is. Er is evenwel geen politiek draagvlak voor een meer structurele oplossing. Men heeft gekozen voor een uitgestelde periode van vijf maanden, wat volgens het kabinet al ruimer is dan hetgeen men oorspronkelijk in gedachten had. Lees hieronder het volledige antwoord van het kabinet-Geens.
Het antwoord van het kabinet van minister Geens:
Inmiddels hebben alle syndici kennis kunnen nemen van de richtlijnen die werden gepubliceerd op jullie website. Er kunnen en zullen de komende weken terug algemene vergaderingen doorgaan - voor zover dat kan binnen die richtlijnen. Dit zal vooral een oplossing bieden voor de kleinere mede-eigendommen. Wij krijgen ook berichten van individuele mede-eigenaars en overkoepelende verenigingen die bijzonder verheugd zijn met deze beslissing. Dit betekent bovendien dat er, in die gevallen, geen bijkomende, uitgestelde, vergadering moet worden ingepland.
Wat betreft de vraag om het mogelijk te maken om de algemene vergadering – behoudens de uitdrukkelijke vraag van de deel van de mede-eigenaars – uit te stellen naar 2021, moet ik hierop antwoorden dat dit de rechten van de mede-eigenaars te veel in het gedrang zou brengen. Er is maar één (gewone althans) vergadering per jaar, dus dit zou betekenen dat het mogelijk zou worden dat er gedurende twee jaar geen vergadering heeft plaatsgevonden. Zelfs al bieden we de mogelijkheid aan de mede-eigenaars om hiervan af te wijken, gaat dit te sterk in tegen het bestaande kader van het mede-eigendomsrecht. We hebben gekozen voor een uitgestelde periode van 5 maanden, wat al veel ruimer is dan we oorspronkelijk in gedachten hadden, en dit moet volstaan om alle jaarlijkse vergaderingen te laten doorgaan in 2020. Zoals reeds vermeld, beseffen we dat dit een inhaalbeweging vergt, maar we vragen jullie om hier zo creatief en constructief mee om te gaan. Tijdens de zomermaanden gaan er normaal geen vergaderingen door, omdat de mede-eigenaars op vakantie zijn, maar dit jaar zullen er weinig of geen buitenlandse vakanties zijn. Er kan dus eventueel wel wat flexibiliteit worden gevraagd van de mede-eigenaars over de datum. Bovendien, zoals hierboven gesteld, wordt het aantal uitgestelde vergaderingen beperkter nu sommige vergaderingen in juni gewoon zullen kunnen doorgaan. Om al deze redenen, wenst de Minister de mogelijkheid tot uitstel niet verder te verlengen.
Wat betreft de tijdelijke verlaging van de unanimiteitsvereiste bij de schriftelijke procedure, wenst de Minister hier ook niet op in te gaan. Het houden van de vergadering op fysieke wijze blijft de norm, eveneens in overeenstemming met het bestaande kader van het mede-eigendomsrecht. Enkel indien alle mede-eigenaars hier mee instemmen, kan het schriftelijk (eventueel ondersteund met videoconferentie). Mogelijks zijn er, gelet op de omstandigheden, wel meer mede-eigendommen waar alle mede-eigenaars hiertoe bereid zijn.
Ik besef dat dit niet het antwoord is dat u wenste, maar hoop dat ik met deze e-mail duidelijk heb kunnen uitleggen wat de standpunten van de Minister zijn en wat de redenen zijn die hieraan ten grondslag liggen.
(Bron: kabinet-Geens)
