De huurder moet het gehuurde goed gebruiken als een goed huisvader. Op het einde van de huurperiode dient de huurder het goed terug te geven in de staat waarin deze het heeft ontvangen. De vraag stelt zich dan ook wat het lot is van de veranderings- of verbeteringswerken die door de huurder werden aangebracht tijdens de huurperiode op het einde van de huur.