CIB Vlaanderen wordt CIB en daar hoort een volledig nieuw kleedje bij. Klik hier voor meer info.

Verhuurder veroordeeld wegens manifeste discriminatie op raciale gronden

Rechtspraak Uitspraakdatum: 17 maart 2016
Detail page

Deze week nemen we een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg in Antwerpen onder de loep. Er bestond uit de concrete feiten geen greintje twijfel dat de betrokken verhuurder discrimineerde op basis van de afkomst van de kandidaat-huurders.

De rechtbank hoefde zich niet te beroepen op de omkering van de bewijslast, die krachtens de antidiscriminatiewetgeving (in casu het Gelijke Kansendecreet) geldt van zodra er een vermoeden van discriminatie aanwezig is. Door deze omkering dient de kandidaat-huurder (of Unia als van daaruit het geschil werd ingeleid) niet langer aan te tonen dat er werd gediscrimineerd. Het is de verhuurder/de vastgoedmakelaar die het tegendeel moet bewijzen. 

De drempel om zo’n vermoeden van discriminatie te vestigen is een stuk lager dan de normale bewijslast, die met een vermoeden verschuift.

SMS-verkeer

In de concrete zaak waar de rechtbank van eerste aanleg in Antwerpen uitspraak over moest doen lag evenwel SMS-verkeer voor, waaruit manifest bleek dat de kandidaat-huurders in hoofdzaak omwille van hun afkomst werden geweigerd. De inhoud daarvan was zo duidelijk dat aan de schuld zelfs geen discussie werd gewijd.

De verhuurder had aan de kandidaat-huurders in het SMS-bericht laten weten dat zij niet aanvaard konden worden omdat het koppel van vreemde afkomst was en inzonderheid omdat de vrouw als moslima gekleed ging en de man een grote baard had. De verhuurder schreef verder in de SMS te denken dat de buren hier niet mee akkoord zouden gaan en dat dit voor conflicten zou zorgen binnen het gebouw.

Dat deze beweegredenen discriminatoir zijn, staat vast. Bijgevolg hoefde de rechtbank niet veel langer bij de feiten stil te staan om de tenlastelegging als bewezen te beschouwen. De voornaamste afweging die diende te gebeuren betrof de strafmaat.

Strafmaat

Daarbij speelde vooreerst het gegeven dat de feiten ernstig te zijn: “Beklaagde dient te beseffen dat zij door haar houding mensen discrimineert op basis van hun afkomst en hen daardoor op ongelijke wijze behandelt, waardoor deze personen uiteraard in hun eigenheid geraakt worden.”

Omdat de rechtbank oordeelde dat aan de verhuurder een stevig signaal moest worden gegeven, werd een gevangenisstraf en een geldboete als gepast beschouwd. Meer bepaald betrof het een hoofdgevangenisstraf van één maand en een geldboete van €1.200.

Dit evenwel met uitstel gedurende drie jaar gelet op de persoonlijkheid van de verhuurder, het blanco strafblad tot op heden, alsook de kans op verbetering en maatschappelijke integratie.

Daarnaast hadden de kandidaat-huurders, die zich burgerlijke partij hadden gesteld, een morele schadevergoeding gevorderd van €1.300. De rechtbank reduceerde deze tot één euro en kende ze onder deze vorm toe.

(Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen DD. 18 03 2016)

Gerelateerde dossiers

(Anti)discriminatie

(Anti)discriminatie

Structurele partners

KorfineChecknetACEGSpottoECCAConcordiaCovastLuminusORIS
Asbest Consulting

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte

Deze browser is niet compatibel met CIB. Gebruik een andere browser om onze website te kunnen gebruiken.