In tegenstelling tot bij woninghuur, staat de contractuele vrijheid van de partijen in principe centraal bij het bepalen van de duurtijd van de studentenhuurovereenkomst. De meeste studentenhuurovereenkomsten worden aangegaan voor een bepaalde duur en kunnen in principe niet vroegtijdig beëindigd worden door één van de partijen. Toch zijn er ook drie gevallen waarin de student de studentenhuurovereenkomst wél vervroegd kan beëindigen.
Bepaalde duur
De meeste studentenhuurovereenkomsten worden aangegaan voor bepaalde duur. De studentenhuurovereenkomst kan in principe ook voor onbepaalde duur afgesloten worden, wat in de praktijk wellicht minder vaak zal voorkomen. Is dit toch het geval, dan wordt de huurovereenkomst geacht per maand te zijn aangegaan en kan zij dus steeds beëindigd worden met het respecteren van een opzeggingstermijn van één maand.
Een huurovereenkomst van bepaalde duur kan in principe niet vroegtijdig beëindigd worden door één van de partijen (behoudens drie beëindigingsmogelijkheden voor de student, zie infra).
De huur neemt van rechtswege een einde wanneer de bepaalde tijd verstreken is, zonder dat een opzegging vereist is (art. 63 eerste lid VWHD).
Nieuwe studentenhuurovereenkomst afsluiten
Een bepaling in de studentenhuurovereenkomst, op basis waarvan de huurovereenkomst stilzwijgend wordt verlengd als de huurovereenkomst niet uitdrukkelijk wordt opgezegd, wordt voor niet geschreven gehouden (art. 63 tweede lid VWHD).
Indien de partijen de huurrelatie na afloop van de huurovereenkomst willen verderzetten, zullen ze dus een nieuwe studentenhuurovereenkomst moeten afsluiten.
Vervroegde beëindiging door student mogelijk in drie gevallen
De student kan de studentenhuurovereenkomst echter vervroegd beëindigen in de volgende drie gevallen (art. 64 VWHD):
- De studentenhuurovereenkomst kan door de student worden beëindigd vóór de inwerkingtreding van de huurovereenkomst. Indien de student de huurovereenkomst beëindigt ten laatste drie maanden voor de inwerkingtreding van de huurovereenkomst, is hij geen opzegvergoeding verschuldigd. Indien de student de huurovereenkomst echter minder dan drie maanden voor de inwerkingtreding van de huurovereenkomst beëindigt, is er een opzeggingsvergoeding verschuldigd ten bedrage van twee maanden huur.
2. De studentenovereenkomst kan door de student worden beëindigd bij de beëindiging van zijn studies. De student moet een bewijs voorleggen van de onderwijsinstelling, waaruit blijkt dat hij zich effectief heeft uitgeschreven. De huurder dient in dit geval een opzeggingstermijn van twee maanden in acht te nemen. De opzegtermijn neemt een aanvang de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de opzegging werd gedaan. De student dient echter geen opzegvergoeding te betalen.
3. De studentenhuurovereenkomst kan door de student worden beëindigd in geval van overlijden van één van de ouders of van een andere persoon die instaat voor het onderhoud van de huurder. Ook dit moet worden gestaafd t.a.v. de verhuurder aan de hand van een bewijsstuk. De huurder dient in dit geval een opzeggingstermijn van twee maanden in acht te nemen. De opzegtermijn neemt een aanvang de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de opzegging werd gedaan. De student dient ook in dit geval geen opzegvergoeding te betalen.
Ontbinding bij contractuele wanprestatie of in onderling overleg
Buiten deze drie gevallen, kan een studentenhuurovereenkomst niet vroegtijdig opgezegd worden. Dit belet uiteraard niet dat beide partijen voor de vrederechter de ontbinding van de huurovereenkomst kunnen vorderen in geval van contractuele wanprestatie door de andere partij. Partijen kunnen ook steeds beslissen om de huurovereenkomst in onderling overleg te beëindigen.