CIB Vlaanderen wordt CIB en daar hoort een volledig nieuw kleedje bij. Klik hier voor meer info.

Huurder overleden, vordering verhuurder tegen borgstellers ongegrond verklaard

Rechtspraak Uitspraakdatum: 7 september 2020
Detail page

In een vonnis van 8 september 2020 moest de vrederechter van het derde Kanton in Gent zich uitspreken over een vergoeding die verschuldigd was na het overlijden van de huurder. 

De feiten

Op 14 november 2019 werd een woninghuurovereenkomst afgesloten voor een woonhuis. De overeenkomst startte op 1 januari 2020. Deze huurovereenkomst werd vervolgens geregistreerd op 10 januari 2020. Aangezien de huurovereenkomst werd afgesloten na 1 januari 2019 waren de bepalingen van het Vlaams Woninghuurdecreet van toepassing op de woninghuurovereenkomst. 

Op 6 maart 2020 kwam de huurder echter al te overlijden. Op grond van artikel 42,§2 van het Vlaams Woninghuurdecreet wordt in geval van overlijden van de laatste huurder de huurovereenkomst van rechtswege ontbonden op het einde van de tweede maand na het overlijden van de laatste huurder. Tenzij de erfgenamen van de huurder binnen die termijn hebben verklaard de huurovereenkomst te zullen verderzetten.

De vrederechter stelde vast dat, ondanks het overlijden van de huurder, de verhuurder toch meerdere vorderingen instelde tegen de huurder. Zo wilde de verhuurder de overleden huurder laten veroordelen tot betaling van de huurachterstallen, een bezettingsvergoeding, een verbrekingsvergoeding en een provisie voor huurschade en de gerechtskosten. 

Vordering instellen tegen erfgenamen

De vrederechter merkte terecht op dat in geval van overlijden, de vordering moet ingesteld worden tegen de erfgenamen. Een verzoekschrift, waarbij onder andere de vrijgave van de huurwaarborg wordt gevorderd, en dat ingesteld is tegen de huurder die overleden is, is volgens de vrederechter dus ingesteld tegen een juridisch onbestaande partij. Bijgevolg is dit deel van de vordering van de verhuurder dus onontvankelijk. 

Daarnaast was een deel van de vordering van de verhuurder ook ingesteld tegen de twee personen die zich bij de huurovereenkomst borg hadden gesteld voor de huurder. De borgstellers argumenteerden evenwel dat de borgstelling nietig was, aangezien er al een waarborg op een geïndividualiseerde rekening stond. 

Cumulverbod

De vrederechter bevestigde dat de huurwaarborg alleen kan worden gesteld op één van de wijzen die in het decreet zijn opgesomd. De decreetgever heeft bovendien een cumul tussen meerdere waarborgen uitgesloten. De vrederechter benadrukt dat dit cumulverbod ook geldt in combinatie met een borgstelling. Aangezien er dus al een waarborg is gesteld op een geïndividualiseerde rekening, is de bijkomende borgstelling dan ook strijdig met het cumulverbod en dus nietig. 

De vrederechter verklaart de vordering van de verhuurder tegenover de borgstellers dan ook ongegrond. 

(Vredegerecht Gent 8 september 2020)

Gerelateerde dossiers

Vlaams Woninghuurdecreet

Vlaams Woninghuurdecreet

Structurele partners

KorfineChecknetACEGSpottoECCAConcordiaCovastLuminusORIS
Asbest Consulting

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte

Deze browser is niet compatibel met CIB. Gebruik een andere browser om onze website te kunnen gebruiken.