CIB Vlaanderen wordt CIB en daar hoort een volledig nieuw kleedje bij. Klik hier voor meer info.

Verhuurder maakt zich schuldig aan schending woonkwaliteitseisen

Rechtspraak Uitspraakdatum: 3 juni 2020
Detail page

In dit geschil moesten zowel de rechtbank van eerste aanleg in Leuven, in graad van beroep,  als het Hof van Cassatie uitspraak doen over een geval waarbij de huurder zich bekloeg over de werking van de centrale verwarmingsinstallatie en de boiler die voor warm water moet zorgen. 

De feiten

Bij aanvang van de huur maakten de partijen een intredende plaatsbeschrijving op. Hierin was een bepaling opgenomen die stelde dat de centrale verwarming enkel in werking wordt gezet van half oktober tot half mei, en dit tussen 7 en 22 uur, met een temperatuur van 22° Celsius. Bovendien liet de verhuurster via een timer de boiler enkel ’s nachts aan, zodat wanneer de huurster overdag het warm water had opgebruikt, ze voor de rest van de dag niet meer over warm water kon beschikken. 

Ondanks het feit dat de huurster eiste dat de boiler en de verwarming permanent ter beschikking zouden worden gesteld, ging de verhuurder hier niet op in. Gezien de verhuurder de enige was die de centrale verwarmingsinstallatie en de boiler af en aan kon zetten, zag de huurster zich genoodzaakt om zich te richten tot de rechter.  

Volgens de verhuurder had de huurster haar akkoord gegeven over de werking van de centrale verwarmingsinstallatie en de boiler door hiermee in te stemmen in de plaatsbeschrijving. Dit akkoord was volgens de verhuurder bindend en hierop kon dus niet worden teruggekomen. 

Redenering verhuurder niet gevolgd 

De rechtbank van eerste aanleg, die uitspraak deed in graad van beroep, volgde de redenering van de verhuurder evenwel niet. De rechtbank was van oordeel dat de bepalingen van de Woninghuurwet (nu het Vlaams Woninghuurdecreet) ook verwijzen naar de elementaire vereisten inzake woningkwaliteit en dat deze bepalingen bovendien van dwingend recht zijn. De verhuurder werd in eerste aanleg vervolgens veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van 75 euro per maand en bovendien verplicht om de centrale verwarming en het warm water permanent ter beschikking te stellen. 

Hierop stapte de verhuurder, die het niet eens was met de uitspraak, naar het Hof van Cassatie. De verhuurder was immers van mening dat het feit dat de verwarmingsfunctie in de tijd beperkt werd, geen afbreuk deed aan het gegeven dat er wel degelijk een verwarmingsfunctie in de woning aanwezig was. 

Ook het Hof van Cassatie volgde de redenering van de verhuurder niet. Volgens het Hof impliceert de vereiste van de noodzakelijke verwarmingsmiddelen niet enkel dat deze middelen op een veilige wijze moeten kunnen worden aangesloten, maar bovendien ook dat de continue werking van de verwarmingsinstallatie moet worden gewaarborgd. Het Hof bevestigt hiermee aldus het standpunt van de Rechtbank. 

Schending woonkwaliteitseisen

Als verhuurder is het bijgevolg heel belangrijk om rekening te houden met het feit dat de loutere terbeschikkingstelling van een verwarmingsfunctie niet voldoende is en dat het dus absoluut uit den boze is om een CV installatie tijdens bepaalde periodes in het jaar of vanaf een bepaald uur uit te schakelen. In dit geval maakt men zich als verhuurder immers schuldig aan een schending van de woonkwaliteitseisen. 

(Rb Leuven (5e Kamer), 20 juni 2018; Hof van Cassatie 4 juni 2020)

Gerelateerde dossiers

Woningkwaliteit

Woningkwaliteit

Structurele partners

KorfineChecknetACEGSpottoECCAConcordiaCovastLuminusORIS
Asbest Consulting

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte

Deze browser is niet compatibel met CIB. Gebruik een andere browser om onze website te kunnen gebruiken.