Opvallende uitspraak van een vrederechter in Brussel: de uitbater van een Di-winkel heeft volgens hem terecht geen huur betaald tijdens de eerste lockdown dit voorjaar. Maar dat wil nog niet zeggen dat alle winkeliers meteen ook gelijk zullen krijgen als ze naar de rechtbank trekken.
De eerste corona-lockdown dit voorjaar. Alle niet-essentiële winkels moeten de deuren sluiten. Dat is ook het geval voor de Etterbeekse vestiging van Di, een winkelketen die make-up verkoopt. De uitbater van die vestiging weigert om tijdens die periode huurgeld te betalen aan de eigenaar van het gebouw waarin zijn winkel zit. Het komt tot een proces voor de vrederechter. En die heeft onlangs de winkeluitbater gelijk gegeven.
"Niet omdat mijn cliënt plots minder inkomsten had", legt Lionel Evrard uit. Hij is de advocaat van de winkeluitbater. "Maar wel omdat de verhuurder de verplichting heeft om aan de huurder een pand te verhuren met directe toegang tot het publiek. De vrederechter heeft vastgesteld dat dat tijdens de lockdown onmogelijk was: er was geen direct contact meer met het publiek. En dus ontstond er een soort overmacht: de verhuurder kon zijn belofte tegenover de huurder niet meer houden. En omgekeerd betekende dat dat ook de huurder zich niet aan het contract hoefde te houden, en dus geen huur hoefde te betalen."
Betekent dat nu dat ook andere winkeliers naar de rechtbank kunnen stappen, om hun huurgeld voor de lockdownperiode terug te vragen? "Nee, zo ver is het nog lang niet", vertelt advocaat Evrard. "De verhuurder heeft nog enkele weken om in beroep te gaan tegen deze uitspraak. En mogelijk oordeelt een rechter in beroep er anders over. Dus het is afwachten hoe dit uiteindelijk zal aflopen."
In een soortgelijke zaak liep het trouwens al anders af: het hamburgerrestaurant Quick in Hoei had ook geweigerd om zijn huur te betalen tijdens de lockdown. Maar daar oordeelde de rechter dat Quick wel degelijk moest betalen omdat het nog take-away-maaltijden kon aanbieden, en omdat de keten niet in geldnood zat.
(Bron: VRTnws)
